De Nederlandse Omroep Stichting (NOS) ontstond in 1969, nadat de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) en de Nederlandse Radio Unie (NRU) werden samengevoegd. De NTS zond vanaf 5 januari 1956 driemaal per week het NTS-journaal uit. Deze uitzendingen duurden een kwartier en kenden geen presentator. Wel was Coen van Hoewijk als verslaggever te zien. Vanaf 3 oktober 1957 werd Van Hoewijk de eerste nieuwslezer. In 1965 volgde de eerste vrouwelijke presentator, Eugènie Herlaar. Later werd het aantal uitzendingen steeds verder uitgebreid. Op 6 januari 1973 om 20:00 uur werd de autocue ingevoerd. Voor die tijd lazen de nieuwslezers het nieuws van papier.[1] In 1985 werd er dubbelpresentatie ingevoerd om de uitstraling van het journaal te verlevendigen. Aan het begin en het eind waren de twee presentatoren te zien, waarbij de ene presentator de aan- en afkondiging deed; voor de rest werd elk onderwerp door één nieuwslezer behandeld, waarbij ook één nieuwslezer in beeld was. Later werd de dubbelpresentatie afgeschaft, omdat het niet aansloeg. In 1989 kreeg het NOS Journaal concurrentie van het RTL Nieuws.